DIE MEVROUW

Op het terras trof ik, een man en een vrouw, die een man bij zich hadden met een verstandelijke beperking. Ze vertelden dat deze man in een tehuis woont, en dat ze bij wijze van vrijwilligerswerk, één keer per week met hem op stap gaan. Ze gingen steeds ergens anders naar toe, en deze keer was het vliegveld aan de beurt. Op het terras zitten, naar de vliegtuigen kijken, en naar alles wat daar om heen gebeurt, hun gast genoot er van. Ik vertelde dat ik luchthavenpastor ben. Ze begrepen meteen wat dat is. In het huis waar de man woont is ook een pastor, en ook een kapel, en hun gast ging daar naar de vieringen. Ik zei dat ik het mooi vind dat ze dit soort vrijwilligerswerk doen, wenste ze een fijne dag, en toen nam ik afscheid. Toen ik wegliep hoorde ik de man aan zijn begeleiders vragen “wat gaat die mevrouw doen?”. Het antwoord was “die mevrouw gaat bidden”. Zo is het precies. Op het vliegveld ben ik “die mevrouw, die gaat bidden”. Is dat ook niet de positie van de kerk in deze wereld? Dat zij die mevrouw is, die gaat bidden?

Mirjam van Nie