Het viel mij op dat er in de terminal veel mensen met een uniform van de douane rondliepen. Toen ik in de gebedsruimte kwam, stond een man wijdbeens met zijn handen tegen de muur, terwijl iemand in het uniform van de douane hem aan het fouilleren was. Mijn mond viel open. Wat was hier aan de hand? Ik werd de gebedsruimte uitgeduwd, door nog iemand anders. Deze persoon vertelde mij dat er een grote oefening gaande was. Personeel in opleiding, die bij de douane zouden gaan werken. Vandaar al die uniformen. Hij zei, wat ze nu aan het doen zijn, dat mag helemaal niet. Iemand aanhouden in een gebedsruimte. Als er in een kerk een dienst bezig is, mag niemand daar ingrijpen, dat staat in de wet. Dit is dus even een leerpuntje voor ze. Ja, de kerk, of een gebedsruimte is een vrijplaats. Daar mag je bidden, en niemand, zelfs de douane of de politie mag dat verstoren. Wat goed, om daar nog eens op gewezen te worden. We leven in een land met vrijheid van godsdienst, niemand mag een ander verhinderen, daar uiting aan te geven. Ook dat hoort bij de opleiding van een douanier. Ik heb ze verder veel succes bij hun opleiding gewenst.
Na een onderbreking van enkele maanden zal er op zondag 26 mei weer een Evensong in de Catharinakerk zijn.
In de afgelopen maanden bleek hoe klein – en daarmee kwetsbaar – de Capella is geworden.
Het lukt op dit moment niet om het vertrouwde ritme van maandelijkse Evensongs vast te houden.
Het is duidelijk dat de Capella heel goed versterking kan gebruiken.
Naar aanleiding van zijn 100e sterfdag zal in de evensong het Magnificat en Munc Dimittis in C
van Charles V. Stanford gezongen worden. De onberijmde psalm zal gezongen worden op een chant van het oud-koorlid Ton Meijer. Natuurlijk zullen engelse hymns niet ontbreken in de Evensong.
Het orgel zal bespeeld worden door Niels de Klerk.
Vrijdag 12 april is het zover: Oecumenelezing 2024
Meld je aan! Direct aanmelden
Het thema van de Oecumenelezing 2024 luidt ‘Samenleven na de groei – op zoek naar een alternatief voor het neoliberale denken’. De lezing wordt gehouden door econoom Paul Schenderling MSc en vindt plaats op vrijdag 12 april van 13.30 – 16 uur in de Geertekerk te Utrecht. Wees welkom!
In de gebedsruimte was een moslim aan het bidden. Toen hij daarmee klaar was maakten we een praatje. Hij vroeg of ik Christen was, ja dat ben ik. Toen zei hij, mogen Christenen bidden op de WC? Dat is en vraag waar ik werkelijk nog nooit over heb nagedacht. Ik heb geantwoord dat Christenen daar geen speciale voorschriften voor hebben. Moslims wel. Zij mogen dat absoluut niet, moeten zich voor het gebed wassen, en op grote afstand van de WC blijven.
Later dacht ik over deze vraag na. Als ik wil bidden zou ik de WC niet uitkiezen om dat te doen. Maar aan de andere kant, als ik het moeilijk heb, als ik het nodig heb om tot God te bidden, en ik bevind mij op dat moment op de WC, zou ik wel op die plaats tot God mogen bidden. Uit diepte van ellende, mag ik bidden tot God, op welke plaats dat dan ook is.
Op het vliegveld worden mij wonderlijke vragen gesteld. Ik had ze zelf niet kunnen bedenken, maar het is wel zinvol er over na te denken.
In de terminal hoorde ik het gekwetter van vele kinderstemmen. Een groot aantal kinderen holde heen
en weer, allemaal hadden ze een papier in de hand. Ik vroeg wat ze aan het doen waren? Ze waren bezig
met een speurtocht. Een begeleider vertelde dat ze van een school in de buurt waren, en dat ze een
project deden over vervoermiddelen. De speurtocht door de terminal van het vliegveld was daar een
onderdeel van. Ik vroeg of ik hun papier eens mocht bekijken. Ze zeiden dat ze op zoek waren naar de
machine waar je de sleutels van een gehuurde auto kan inleveren. Ik weet waar die staat, maar heb het
lekker niet verklapt. De gebedsruimte stond niet op hun papier. Ze waren zó druk bezig met hun
speurtocht, dat er geen gelegenheid was daar een opmerking over te maken. Ik hoop maar, dat als die
kinderen in hun latere leven op zoek gaan naar een plek om rust te vinden, om stil te zijn, om te bidden,
dat ze die dan vinden.
Mirjam van Nie
Op het terras stond een vader met zijn dochtertje van een jaar of tien. Het meisje was heel nieuwsgierig en stelde allerlei vragen, over wat ze allemaal zag. Er was cabinepersoneel en marechaussee. Duidelijk te herkennen aan hun kleding. De vader legde het één en ander uit. Toen zag ze nog andere mensen in uniform. Ze vroeg waar die dan voor waren. Ik zei “dat zijn mensen van de douane”. Ze vroeg waar de douane voor dient. Ik zei: “mensen doen wel eens iets in hun tassen wat niet mag, en dan komt de douane daarnaar kijken”. Toen zei de vader “zo moeilijk, om met je kinderen over drugs te praten”. Ik had het woord “drugs” niet genoemd, hij kwam er mee. Daarna had ik met de vader een heel gesprek over opvoeding. Het is beter dat kinderen het van jou horen, en niet van een ander. Maar op welke manier breng je dat dan ter sprake. Inhoudelijk en zinvol hebben we gepraat. Het meisje had ondertussen meer belangstelling voor de haardracht en hoofdeksels van de stewardessen. Hopelijk zal haar nieuwsgierigheid een begin zijn van een gesprek over drugs, en wie weet over wat voor andere zaken nog meer.
“Erasmus” is een europees programma waarbij studenten, van universiteiten uit de hele EU, een paar maanden aan een andere universiteit studeren. Dit telt dan mee voor hun studie aan hun eigen universiteit. Op het vliegveld kom ik vaak ouders tegen die hun kind komen afhalen, die een paar maanden in bijvoorbeeld Madrid, of Bologna heeft gezeten. Ik sprak een moeder die op haar dochter wachtte, die een paar maanden in Spanje had gestudeerd. Er was een probleem geweest, de dochter moest eerder terugkomen, want in het huis waar
ze had verbleven was bedwants geconstateerd. Zeer besmettelijk en lastig, en onder studenten helaas maar al te bekend. Het was erg sneu dat de dochter haar verblijf had moeten inkorten. De moeder vroeg zich af, kan ik haar straks wel omhelzen, of is dat geen goed idee vanwege besmettingsgevaar. Daar wist ik geen antwoord op. Ik kon alleen maar sterkte wensen en veel succes met de verdere studie.
In de gebedsruimte waren drie moslims aan het bidden, twee vrouwen en een man. Nadat ze hun gebed voltooid hadden, begon één van de vrouwen met mij te praten. Jij bent zeker Christen, ja ik ben Christen. We spraken erover dat Christenen op een andere manier bidden dan moslims. En dat er overeenkomsten zijn te vinden tussen de Bijbel en Koran. Jezus wordt in de Koran Isa genoemd. Zijn geboorte in de Koran aangekondigd door de engel Gabriel. Toen begon ze over de figuur van Maria. In de Koran wordt óók over Maria verteld. Deze vrouw werd helemaal enthousiast. Maria, de moeder van Isa, hoe zij een voorbeeld is voor alle vrouwen. Wat bijzonder dat een vrouw zo’n belangrijke positie heeft. Ze zei “wie niet van Maria houdt is geen goede moslim”. Wat verrassend om dat van de moslima te horen. En wat goed om naar overeenkomsten te zoeken, tussen de verschillende geloven. Maria als verbindende factor. Zo had ik nog niet tegen haar aangekeken.